Quiz liefdespartner | Dit is mijn Toekomst

1. Bij het maken van een keuze komt het vaak voor dat:

A. Mijn partner de situatie zo uitlegt, dat ik het gevoel krijg dat ik geen goede keuzes maak

B. We bespreken wat onze behoeftes zijn en overleggen samen wat het beste is

C. Er wordt gedaan alsof er interesse is, maar het hoofd zit regelmatig ergens anders

2. Bij sommige discussies komt het vaak voor dat:

A. Mijn woorden worden verdraaid

B. We samen de tijd nemen om onze gevoelens aan elkaar uit te spreken

C. Wordt het vaak gezien als een aanval

3. Wanneer we samen wat willen ondernemen:

A. Gaan we vaker iets doen wat mijn partner leuk vind

B. Doen we vaak iets wat we beide leuk vinden

C. Heeft mijn partner vaak geen tijd

4. In mijn relaties voel ik me vaak:

A. Onzeker en niet goed genoeg

B. Voel ik me gewaardeerd

C. Eenzaam

5. Waardering wordt vanuit mijn partner getoond via:

A. De noodzakelijke afspraken worden nagekomen

B. Met lieve gebaren: briefjes, lieve berichtjes, rozen of verrassingen etc.

C. Dat we om de zo veel tijd, momenten met elkaar hebben

6. In de dagelijkse omgang:

A. Heeft mijn partner veel stemmingswisselingen waar ik rekening mee moet houden

B. Houden we rekening met elkaar en vangen we elkaar op waar nodig

C. Moet mijn partner regelmatig plotseling weg

7. Inzicht in elkaars gegevens (financiën, wachtwoorden, telefoons)

A. Wordt alleen toegelaten wanneer ik daar toestemming voor krijg

B. We maken dit inzichtelijk voor elkaar, zijn daar altijd open over

C. Dat wordt verborgen gehouden

8. Beloftes worden vaak:

A. Verzet of een excuus dat iets niet is doorgegaan

B. Waargemaakt of spoedig hersteld

C. Niet nagekomen

9. In moeilijke tijden..:

A. Kruipt mijn partner in de slachtofferrol

B. Kunnen we op elkaar rekenen zonder discussie

C. Moet ik altijd maar afwachten of ik op mijn partner kan rekenen

10. Wanneer ik samen met vrienden op stap ga:

A. Moet ik altijd uitleggen met wie en om de zoveel tijd een update geven

B. Is het prima als ik aangeef hoe laat ik ongeveer thuis ben

C. Moet ik aangeven met wie ik weg ga, waarheen en of ik aan
kan geven wanneer ik thuis kom en een belletje kan geven voor vertrek.

11. Binnen mijn relaties:

A. Zet ik vaak alles voor mijn partner opzij

B. Doen we beide water bij de wijn

C. Twijfel ik wel eens of mijn partner vreemd gaat